Sluitertijd
Als je eenmaal het fotografievirus hebt opgelopen … is het bijna onmogelijk om er ooit weer vanaf te komen. Soms zal het heel sterk aanwezig zijn en soms wat minder zijn, maar de ervaring heeft me geleerd dat je er nooit echt vanaf zult komen. En dat je altijd net dat beetje meer wilt bereiken, een nieuwe uitdaging wilt aangaan, je fotografische vaardigheden wilt verbeteren, innoveren! En innoveren, brengt nieuwe uitdagingen met zich mee.
En vroeg of laat krijg je te maken met de verschillende manieren om met je sluitertijd om te gaan. Maar hoe doe je dat, wat zijn die verschillende manieren? Dat ga ik proberen hieronder kort uit te leggen. Met een aantal voorbeelden.
De eerste is natuurlijk de meest gebruikte en meest gekozen manier. Door middel van een snelle sluitertijd alle eventuele beweging bevriezen …
BEVRIEZING VAN DE BEWEGING.
Het fotograferen van bewegende onderwerpen met een snelle sluitertijd is de meest gebruikelijke manier van fotograferen. Om een onscherpe foto door beweging te voorkomen, stellen we een snellere sluitertijd in dan het onderwerp van je foto beweegt.
En afhankelijk van je onderwerp begint deze sluitertijd natuurlijk rond de 1 / 125s en hoger. Een echte regel is om hier niet te geven, maar logischerwijs kan je sluitertijd langzamer zijn als je een lopend persoon fotografeert dan wanneer je een paard in galop fotografeert. Dit zijn natuurlijk slechts voorbeelden.
Je kunt dit doen in de totale handmatige modus van je camera, waarbij je alle instellingen zelf instelt, maar als het gaat om alleen sluitertijd kun je er ook voor kiezen om je camera in het SLUITERTIJDVOORKEUZE PROGRAMMA te zetten. Dit bepaalt de gewenste sluitertijd en de camera past automatisch de andere instellingen aan die nodig zijn om een neutrale belichting te bereiken. Dit kan een makkelijke manier zijn als je nog niet veel kennis hebt van de belichtingsdriehoek.
Een paar voorbeeldbeelden van bevroren bewegingen.
LONG EXPOSURE / LANGE SLUITERTIJD.
Deze techniek is in alle opzichten het tegenovergestelde van de bevriezing van beweging. In plaats van dat de beweging bevroren word, laat je hier juist de beweging in de foto zien door de lange sluitertijd. Dit gebeurt vrijwel altijd door de camera op een statief te plaatsen, en een sluitertijd in te stellen die langer is als de bewegingstijd van hetgeen je in je foto bewogen wil laten zien.
Hoe lang of hoe kort je sluitertijd hiervoor moet zijn, is weer afhankelijk van de beweging van je onderwerp. Een stromende rivier heeft een langzamere sluitertijd nodig om beweging weer te geven dan een kermisattractie die op volle snelheid beweegt.
Met deze vorm van bewegingsfotografie wordt je onderwerp in beweging gefotografeerd en blijft de achtergrond scherp. Vergeet hierbij niet de vibratiereductie van je lens uit te zetten als je een statief gebruikt.
Een paar voorbeelden van deze techniek zijn de volgende foto’s.
PANNING TECHNIEK.
Pannen is een andere manier van bewegen. Hier houd je je onderwerp scherp, maar laat je de beweging zien door een onscherpe achtergrond.
Bij deze techniek trek je de camera mee met de snelheid van je onderwerp, je beweegt letterlijk je camera mee met het onderwerp. Hierdoor blijft je onderwerp scherp, maar wordt de achtergrond wazig door beweging. Dit geeft een heel dynamisch beeld.
Hier is het natuurlijk spelen met de juiste sluitertijd die nodig is, en ook met deze techniek kun je het sluitertijdvoorkeuze programme van je camera gebruiken. Met een belangrijk verschil. Bij deze techniek gebruik je GEEN statief.
Je begint met scherpstellen op je onderwerp, drukt de ontspanknop half in en begint je onderwerp te volgen, daarna ga je door met het maken van de foto en blijf je de camera met je onderwerp met dezelfde snelheid in een rechte lijn bewegen. Voltooi de beweging met je camera helemaal totdat je de sluiter van de camera echt dicht hoort gaan om het best mogelijke effect te verkrijgen.
Probeer met je ellebogen steun op je lichaam te zoeken en beweeg met je hele lichaam mee in de lijn van je onderwerp. Dat geeft de meeste stabiliteit en het beste resultaat.
Let op deze met techniek, sommige lenzen hebben twee standen vibratiereductie, één om de op en neer bewegingen te compenseren. De andere om horizontale bewegingen te compenseren. Schakel in dat geval de horizontale vibratiereductie uit. Zou je deze aan laten staan wordt juist je beweging in de achtergrond tegengehouden, en dat is precies wat je niet wil met deze techniek.
Zoals te zien is in mijn voorbeeld zou ik nog wel even mogen oefenen op deze techniek. Maar eerlijk is eerlijk, ik gebruik dit eigenlijk nooit.
Hopelijk vonden jullie dit een interessante blog, en ik zie jullie graag weer in de volgende!
Ik hoor graag waar jullie meer over zouden willen lezen als een van de volgende blogs.